Home

Math de Ponti

W A N D E L E N: Eén zijn met de natuur! binnenkort informatie over...

                 Engeland, Ierland, Schotland, Lapland, IJsland

Schrijver over natuur

Math was mede projectleider van 'Natuurlijk Roermond': de mooiste natuurterreinen in de gemeente Roermond en van 'Natuur voor Elkaar': de mooiste natuurterreinen in het Maas Swalm Nette natuurpark.

'natuur voor elkaar' kopen à 10,00 euro? stuur een mailtje naar deponti@planet.nl

boekje The North Downsway à 11 euro ook via mail (2004)


B E S T U U R D E R

Actief op sociaal-maatschappelijk vlak


Op sociaal-maatschappelijke vlak ben ik actief binnen het bestuur van de onderstaande stichtingen/

besturen:



01. Stichting Vrienden van Laurentius

     

De stichting Vrienden van Laurentius werft de gelden waarmee projecten mogelijk worden gemaakt die gericht

zijn op het bieden van aanvullende zorg en comfort aan de patiënten en bezoekers van het Laurentius Ziekenhuis.

Sinds de oprichting in 2015 is Math voorzitter geweest tot 2023 van deze stichting.



02. Stichting Kruiswegpark - Kapel Roermond


Het Kruiswegpark is aangelegd in 1920 naar een ontwerp van bouwmeester dr. Pierre Cuypers (1827-1921). In het park zijn drie onderdelen harmonisch samengebracht: een kruiswegroute langs veertien staties, een aparte processieweg met acht schilderstukken aangaande het Mariabeeld, en een centraal plein aan de voet van de Calvarieberg. Sinds 2021 is Math lid van het bestuur. Kruiswegpark.nl



03. Koninklijk NatuurHistorischGenootschap Limburg


Het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg (NHGL) is in 1910 opgericht en heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een unieke vereniging voor natuurstudie en veldonderzoek in deze provincie. Meer dan een eeuw lang zet het zich al in voor het stimuleren van veldonderzoek aan en publicaties over geologie, landschap, flora en fauna van de provincie Limburg.


Het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg is een vereniging die met activiteiten als het geven van lezingen en het organiseren van excursies, inventarisaties en (monitorings)onderzoeken natuurminnende en -bestuderende vrijwilligers uit Limburg en de rest van Nederland bindt en boeit.

Math is sinds 2021 vice-voorzitter.


in de Limburger: artikel over de gevolgen van de brand op de Meinweg 2020


V A S T E L A O V E N D

Aad Prins D'n Uul - Zjwetskammazaol


Sjtadsvastelaovesvereiniging 'D'n Uul'


Ich bön in 1981 prins gewaes van Sjtadsvastelaovesvereiniging 'D'n Uul'. Es Prins Math I höb ich euver 't Uuleriek geregeerd onger de liefsjpreuk ‘Vastelaovend, … dao geis-se’. Nag sjteeds bön ich verbonje aan D'n Uul! Zo fiespernöl ich es hoofredakteur mit Dennis Ingele en Roel Hendriks de Zjwetskammezaol inein. Die kint geer ouch digitaal laeaze via dees link:  

Zjwetskamezaol digitaal (1903-2022)

oetzending Primäör 2022 Zjwetskammezaol

oetzending Primäör 2021 zjwetskammezaol

De tuin in coronatijden: ‘Merel in concert’ 28-03-2022

Zondag! En een zonnige dag zal het worden. Vandaag komt de zon een uur later op want bij het naar bed gaan heb ik de klok al een uur vooruitgezet. Zomertijd! Het wakker worden komt niet door het binnenvallende licht maar door merelgezang vanuit de Plataan die al honderd jaar in het Kruiswegpark aan de Parklaan staat. Merels voeren een symfonie uit met heldere fluit klanken in verschillende toonhoogten. Mezen hebben de tweede partij op de achtergrond met een doffer gekwetter. Van achteruit de ‘orkestbak’ de doffe roe-koe-koe klanken van de Turkse tortel die alweer snel overfloten worden met de melodieuze laag-hoog-midden-hoog melodie van de Merel. Een Zwarte kraai wil aan deze tuinsymfonie ook meedoen maar ‘de vinylplaat’ krast door zijn krouw krouwww.

De optredens van de pikzwarte mannetjes Merels zijn vooral in het voorjaar en najaar. Des te luider en gevarieerder een mannetje zingt hoe beter een ander mannetje weet dat hij weg moet blijven: territorium gesloten. Het bruinig gekleurde vrouwtje met licht gestreepte borst weet dat zo’n uitbundige zang voor sterke nakomelingen kan zorgen en kan als Julia deze Romeo dan ook niet weerstaan.

De afgelopen middag hupte twee Merels over het gras op zoek naar een worm, slak of insect. Een snelle knik met het hoofd en de snavel verdwijnt in het groen, dan omhoog strekken en doorslikken. Soms houdt de vogel het hoofd schuin en luistert naar wat zich onder de graszoden afspeelt. Een worm voelt de trillingen van het getrappel van de Merel en denkt dat een mol hem te grazen wil nemen… Even later trekt de Merel de pier uit de grond en slokt hem op. Bladeren en mos worden opzij gegooid om insecten en larven te vinden. Door dit gerommel wordt de bodem open gemaakt en luchtiger, zaden kunnen nu beter ontkiemen en uitgroeien. In het nazomer eten ze graag kersen en daarna de meer bittere bessen van Meidoorn en Sleedoorn.

Vanaf 2016 werd de Merel steeds schaarser door een virusziekte. Soms zag ik een Merel lusteloos tegen de muur zitten. ‘Vroege Vogels’ melde in 2021 dat de merelziekte door het usutavirus voorbij was. Gelukkig. Dit jaar hoor en zie ik deze muzikant weer volop. De Vogelbescherming en SOVON hebben zelfs 2022 tot jaar van de Merel uitgeroepen.

Laatst zag ik een glanzend zwarte merel met een gelige-oranje snavel en een tweede waarvan de snavel een diepere bijna rode kleur had die ook nog langer was. Beetje ‘twee-voor-twaalf’ opzoeken en daar kwam de aap uit de mouw: hoe ouder het mannetje hoe dieper oranje en langer de snavel. Bij het vrouwtje wordt de snavel steeds geler. Eenmaal volwassen worden ze doorgaans vijf jaar oud en dat betekent dat de meeste merels die je in dit mereljaar ziet nog jong zijn als gevolg van de massale sterfte. Dat de populatie weer snel toeneemt komt doordat een koppel veel jongen krijgen, twee legsel van vier eitjes per jaar is normaal maar in de stad zijn er soms vier legsels. En zit het vrouwtje op de eieren dan zingt het mannetje volop.

In de tuin vliegen (Vlaamse) Gaaien, Kraaien en Ekster ook af en aan en dat is voor mijn lieflijke tuinvogels niet fijn. Neem daarbij de katers die zeker ’s nachts of rooftocht gaan: dan moeten mijn zangvogels altijd bedacht zijn op een fatale aanval. En dan nog die knabbelaar met die pluimstaart… die rooft graag een nest leeg. Het nest van de Merel is goed verstopt en bij te veel onrust wordt elders een nieuw nest gevlochten dat vanbinnen gestukadoord wordt met klei.

Nu even de tuin in om een goede foto te maken… een halve appel ligt op het gazon als lokaas, ik ben benieuwd!

Rustig verscholen in een hoek van de tuin vliegt een diepzwart mannetje met gele snavel achter een vrouwtje aan. Het vrouwtje strijkt neer op een tak en laat zich even bewonderen door haar Romeo. Deze laat de staartveren wijder staan, de vleugels zakken een beetje naar onder. Zijn ogen heeft hij opgemaakt door ze te omgeven met een gele rand als eyeliner, de zwarte kraal die daarin ligt wordt daardoor geaccentueerd. Romeo zingt Julia toe maar daar vliegt zijn oogappel alweer verder en haastig spoed hij zich er achteraan. Later op de dag een veel wildere vlucht van twee mannetjes. Hard fluitend en dreigend wordt de indringer verjaagd.

In de taxushaag had moeder merel vorig jaar haar nest gebouwd. Een ander koppel had hun huis in de linde die ik elk voorjaar knot. Dus voorzichtig met snoeien vanaf één april want zoals het versje zegt: In mei leggen alle vogels een ei…! Maar eerst moet de wieg in orde gemaakt worden!

De schemering zet in en het concert zwelt weer aan, tijd voor een rondje door de orkestbak.

©️ Math de Ponti (www.ponti.nl)

Meer lezen: https://ponti.nl

Reacties: mathdeponti@hotmail.com

Merel (Turdus merula)

Het mooiste natuurgeluid is de zang van de merel. Dat blijkt uit een grote verkiezing die het VARA-natuurprogramma Vroege Vogels hield. Op de tweede plaats staat het geluid van de branding, de derde plaats is voor de zang van de nachtegaal.

‘Merel’ is een veelgebruikte meisjesnaam, 805 meisjes zijn de afgelopen 5 jaar Merel genoemd.

Karaktereigenschappen van Merel: creatief, eigenwijs, vrijheidslievend, lief, stoer, snel, afgeleid, leergierig, gevoelig, kunstliefhebber, helpend en sociaal.



De tuin in coronatijden 9 juli 2022

Camping Caerfai Bay, Saint Davids, Wales

Vanuit de tuin voor onze tent kijk ik uit over de Ierse zee. Over het Pembrokeshire coastpath rent een vakantieganger een wandelaar voorbij die zijn hond uitlaat. Even moet de atleet uitpuffen halverwege de helling. Het uitzicht is weids en ik laat mijn ogen van links naar rechts gaan. Links ligt een landtong die de zee insteekt. Het is een ‘Ironford’ aangelegd door de Kelten die ongeveer 600 voor christus uit gewonnen ijzererts het ijzer vrij konden maken om het te smeden. De voorgangers gebruikten al brons, het bronzentijdperk, maar deze jagers en verzamelaars werden door de Kelten die vanuit Midden-Europa kwamen verdreven. Aan het bronzentijdperk van 3000 tot 800 jaar voor christus ging de steentijd, het neolithicum, vooraf. Alles komt op deze landtongen samen en tijdens onze wandeltocht over het coastpath ronden wij Saint Davidshead. Steil steken de rotsen 40 meter op uit zee waardoor ze zelfs door de Vikingen van die zijde niet te bedwingen waren. Aan de landzijde bouwden de Kelten, die een meer agrarische levensgemeenschap onderhielden en een start maakten van de grootschalige ontbossingen, wallen van vier meter hoog van keien die voor het oprapen lagen en aarde zodat er ook een greppel ontstond. De verdedigingswal werd zo nog hoger. Houten palen met spitse punten maakten er een echt fort van. Twee of drie van die rijen was geen uitzondering. Binnen het fort werd voedsel opgeslagen en zo kon een familie of gemeenschap een beleg uitzingen. Voor het fort is een boerderijcamping waarop verspreid tenten en campertjes staan. Zij lijken nu een beleg te vormen van het fort dat enkel door vogels, adders en hagedissen bewoond wordt. Op elke geschikte landtong is een fort gebouwd om in dagen van ontij zich te verschansen. Steencirkels en dolmen zijn hier vaak nog te vinden en vanaf deze plekken is er steeds een fascinerend uitzicht over zee: de rotskust, de branding en de bergen van het achterland.

Ik draai mijn hoofd naar voren en zie Skomer Iland liggen. De zeespiegel is sinds de laatste ijstijd, 10.000 jaar geleden meer dan 100 meter gestegen waardoor kleine en grote eilandjes lukraak verspreid in de zee liggen. Skomer is een beschermd vogeleiland waarop Papegaaiduikers nestelen in de rotswanden. Jan van Genten cirkelen boven het water en plots duikt er een omlaag en spat het water op. Met moeite stijgt de vogel weer op met al of niet een haring of makreel. Een van de eilandjes is helemaal wit uitgeslagen van de poep van 10.000 Jan van Genten en Aalscholvers. Je kunt zeggen overbemesting op een natuurlijke wijze waardoor plantengroei niet meer mogelijk is. Een proces dat met name in Nederland op onnatuurlijke weg al jaren en jaren gestimuleerd werd ondanks dat de wetenschap allang had aangetoond dat het een onbegaanbaar pad was en is. Sinds ik mijn biologielessen geef aan het Havo en Vwo wordt de stikstofkringloop uitgelegd. Het meeste voedsel dat hier aan het vee wordt gegeven komt uit Zuid-Amerika of Azië waar kaalslag plaatsvindt. Kijk naar de keutels van paarden, runderen en schapen en zie hoeveel er niet wordt verteerd en begrijp dat er van een kringloop geen sprake meer is. De hoeveelheid overgebleven mest en gier is zo groot dat de bodem en grondwater vergiftigd worden. Een besef dat nu lijkt door te dringen. Nu nog op een fatsoenlijke wijze deze problematiek met alle belanghebbenden oplossen.

Terug naar de tuin voor de tent waar ik inmiddels naar rechts tuur waar de heiligverklaarde Saint Davids is geboren in de 6e eeuw na christus tijdens een heftige storm. Zijn moeder was verkracht door een prins. Wat de toegevoegde waarde is om dit te vermelden is mij onduidelijk. Volgens de katholieke kerk onderging ze haar lot…! Vele martelaren kent de Katholieke kerk! Op de plaats van de geboorte ontsprong direct een bron die geneeskrachtig water leverde. Het is de eeuw van de heiligen. St. David trok rond maar vestigde zich in het plaatsje dat nu de kleinste stad is van Groot-Brittannië: Saint Davids. Door zijn missionariswerk en de geneeskrachtige bron ontstond al snel vanaf zijn sterfdatum in 588 een pelgrimage naar het plaatsje dat nu Saint Davids heet. Twee pelgrimages naar Saint Davids staan gelijk aan één pelgrimage naar Rome of Santiago de Compostella. De huidige machtige kathedraal, na drie voorgangers, werd vanaf 1180 gebouwd gedurende enkele eeuwen tijd. De heilige David ligt in een stenen sarcofaag in de kerk. Een grotere reliek is niet mogelijk. De bisschoppen woonden naast de kerk in een paleis waarvan nu de muren met fraaie gotische ramen nog rechtop staan, het rijke Roomse leven. Stenen grafstenen staan rond de kerk en zijn begroeid met grijze en gele korstmossen. Bezoekers gebruiken ze om tegen te leunen als ze over het sfeervolle terrein uitkijken. Een stelletje gebruikt hier zelfs fish and chips met ‘viniger’ en mayo als avondmaal.

Sint Patrick kwam op Davids Head aan in de 5e eeuw en wilde zich hier vestigen om het christendom te prediken. Daar stond hij op de rotsen boven de branding waar hij een opdracht van boven kreeg: “Neem de boot en vaar zo ver als je kunt, niet op deze plek is je bestemming maar aan de overkant”. En zo ging Sint Patrick richting Ierland over de Ierse zee en is nu opper heilige in Ierland waar Saint Patricks Day elk jaar een groots volksfeest is.

Opkijkend van mijn laptop zie ik een Argusvlinder die op een gele bloem van Jacobskruiskruid is geland. De feloranje vlinder heeft zwarte zigzag strepen en vele zwarte ogen met een wit puntje erin. Bruine, Oranje en Bonte zandoogjes kon ik tijdens het wandelen ook met mijn telefooncamera vastleggen. Eerst zie ik ze vliegen, dan wacht ik tot ze op een bloem nectar gaan zuigen of even opwarmen zodat ik ze rustig kan benaderen. Meestal vliegen ze snel op maar met enig geduld krijg ik ze voor de lens. Het Icarusblauwtje is erg schuw en wil maar niet zijn vleugels uitvouwen. Dichtgeklapt is het een palet van wit omrande zwarte ogen, oranje driehoekjes tegen de vleugelrand en blauwe tinten aan de vleugelbasis. De oranje luzernevlinder is vooral groengelig. Distelvlinder en Kleine vos willen ook op de gevoelige plaat. Veel soorten vlinders op en langs het wandelpad laten zien dat de variatie in plantensoorten groot is. Eind lente en begin zomer is de bloei op zijn top.

Soms moet ik me niet te veel laten verleiden om de vlinders te fotograferen want dan beland ik zo 30 meter lager op de rotsen. Het pad loopt veelal op enkele tientallen centimeters van de kliffen. Ik verbaas mij er steeds weer over dat je een hele dag, zelfs dagenlang, langs de kust kunt lopen op een goed begaanbaar pad van 40 centimeter breed enkel onderbroken door een hek dat dichtvalt als je het na het passeren loslaat. 300 kilometer langs rotsen en strand met steeds weer andere vergezichten. De dagmarsen die we maken zijn ongeveer 10 tot 15 km die we in een rustig tempo afleggen. Up en down is het elke dag zo’n 300 meter. Er is zoveel te zien en te beleven. Af en toe een duik in het water van 16 graden Celsius. De Britten doen dat als kikvorsmannen om de koude te trotseren. De strandjes liggen in kleine afgelegen baaien waarin een beekje uitmondt. Het beekdal is een smeltwater rivier geweest tijdens de ijstijden. Grote ronde en platte keien liggen boven de branding. Stenen die met het ijs zijn meegenomen uit noordelijke streken en hier gepolijst zijn tijdens het ijstransport en door de branding. De kliffen hebben banen van gesteente met rode, oker en grijswitte kleuren en vormen soms een boog die ontstaan is door de krachten van de aardkorst. Zwart lavagesteente is glad gepolijst en lijkt de zee in te lopen. Groen- en bruinwieren met ertussen schelpen wachten totdat het weer vloed wordt. Uit een plas schiet een blauwe schicht weg, het is een IJsvogel nadat hij van vijf meter hoogte in een zoutwaterpoel is gedoken om een visje te snel af te zijn. Nooit eerder gezien een IJsvogel langs een rotskust aan zee.

Turend over de zee en het pad waar wandelaars met rugzak lopen denk ik aan weer een ander stuk waar we liepen. “Crow crow” en opkijkend vliegen twee Raven voorbij en landen op een van de gestapelde muurtjes. De wind is nu behoorlijk sterk en het tentdoek klappert. Bij de Sound of Ramsey, een smalle doorlaat tussen het eiland Ramsey en het vaste land hoorde ik het zingen van het opkomende tij. Het water stort zich bij opkomende vloed door de engte met zoveel kracht en snelheid dat de hoogteverschillen in het bruisende water te zien zijn. Schuimkoppen waarboven meeuwen rondcirkelen op zoek naar hun gading. Vele schepen zijn hier met man en muis vergaan. Een Grijze zeehond steekt zijn grote kop boven water en lijkt ons aan te staren net zoals wij hem. Hij duikt weg in de turbulentie van het snelstromende water om een makreel te vangen. Uit de diepte horen we een huilend geluid, het is een zeehondpub in wit wollige verpakking die honger heeft. Moeder kan het gehuil niet aanhoren en komt de zee uit en schuift over de keien naar de huilebalk die zich dan tegoed doet aan de uitgebalanceerde melk op de juiste temperatuur.

Een metalig, fluitend “tsjierriesh” en voor de rotsen zwieren zwarte kraaiachtige voorbij. De snavel en poten zijn rood en dat betekent dat het Alpenkraaien zijn. Een vliegt een rotsspleet binnen waar vast een nest gebouwd is. De andere drie landen op het gras en een bedelt bij moeder kraai naar voedsel met zijn lange kromme snavel. Ze waren vrijwel uitgestorven maar hier bij geïsoleerde rotswanden horen en zien we ze elke dag.

Langs het pad staan als afscheiding muurtjes van keien die als een puzzel in elkaar vallen, sommige zijn al door de Kelten gestapeld. Uit de voegen groeit Engels gras waarvan sommige nog een bloeiende lila-roze koppen dragen. Ook het paarse Knoopkruid en veel Wilde peen met witte bloemschermen waarop insecten naar voedsel zoeken. Dan ruikt het naar Kamperfoelie die vol in bloei staat met oranje gele bloemtrossen als vingers aan een hand. Gedeelten van de hellingen kleuren als een mozaïek: violet, roodachtig paars en geel van respectievelijk Struikheide, Paarse dopheide en Gaspeldoorn. Daartussen en uitkijkend over het pad in de verte dat we nog moeten afleggen drinken we water en eten de boterhammen met pindakaas of pasta op.

Veel stukken helling en muurtjes zijn begroeid met Adelaarsvaren. Eenmaal aan het groeien overwoekert het alle andere vegetatie. Bestrijden is moeilijk want grazers eten er niet van omdat het giftig is. Natuurbeheerders en schapenboeren weten nog niet hoe ze deze varen moeten bestrijden. Een rookpluim waait van een eilandje richting zee. Is het aangestoken om de adelaarsvarens en de stekelige Gaspeldoorn te laten verbranden en zo eerst gras en daarna heide terug te krijgen? Of heeft er iemand met zijn bootje aangelegd en de barbecue aangestoken? Drie dagen zie ik vanaf ‘onze tuin’ de rookpluimen. De droogte, hier zelfs in Wales, zorgt ervoor dat een vonkje voldoende is om een natuurbrand te laten ontstaan of een glasscherf die dor hout heeft laten ontbranden.

Ik draai mij om en kijk naar de bergen die tot 500 meter hoog rijzen. Verderop liggen de Presili hills die bedekt zijn met vooral Rode Dopheide, bovenop liggen grote rotsmassa’s. Ook hier zijn forten door de Kelten aangelegd en was er eerder al veel activiteit van de mens uit de steentijd. Toen de laatste naar het midden van Zuid-Engeland verhuisden namen ze hun familiestenen mee. Met twintig man trokken ze de blauwstenen, harder dan graniet en manshoog, over houten palen bijna 250 kilometer naar hun nieuwe woonplaats. Hier werden ze gebruikt om de binnencirkel van Stonehenge te bouwen. De allergrootste stenen vonden ze aldaar.

Duidelijk is dat onze campingtuin ligt in dunbevolkt gebied dat een lange geschiedenis kent van menselijke bewoning. Aan het kustpad liggen kleine gehuchten en soms een wat groter dorp waar een riviertje de zee instroomt. In de beschutte baai liggen nu vooral plezierboten die bij eb op het droge liggen. De pub, als die er is, heet de Ship, Harbour of Farmers inn. Er wordt vooral fish and chips, indiaanse curry of hamburger geserveerd, ook de laatse twee met dikke vette ‘chips’. En natuurlijk pints met ale, lager of cider. Veel te dikke Engelsen, ook hun kinderen, eten hun bord helemaal leeg. Problemen voor de toekomst…!

Bij het authentieke dorpje Newport sluiten we de wandeltocht af over de Presili hills. De slager stalt ook groenten uit, in de etalage lacht een koe ons toe. Het postkantoor is omgetoverd tot een toeristen winkeltje waar zwemspullen, kaarten en porselein waarop strand en zee taferelen zijn afgedrukt worden verkocht. Curiosa uit vervlogen tijden zijn opgestapeld in een winkel die ook zo’n mooie pui heeft van kleine raampjes waarvan de spijlen rood zijn gekleurd. De gevels van onregelmatige natuurstenen van de winkeltjes zijn pastelgeel, blauw of wit geschilderd. Het is een ‘chocolatebox village’ zoals de Britten zeggen. Auto’s wachten op elkaar om de smalle hoofdstraat te passeren.

Newport ligt aan de monding van een riviertje dat met ruime meanders richting zee slingert.

Het coastpath loopt over de eroderende rotsen en daaronder ligt deze weidse delta van het nu nietige riviertje de Nevern. Bij eb kun je naar de overkant baden en op het grote strand met zandduinen de handdoek uitrollen. Een adembenemend uitzicht van alle kanten over de omgeving. Velen komen naar het strand met de auto die op het harde zand geparkeerd wordt. De auto wordt uitgeladen en windschermen opgezet voor, naast of achter de auto. Dan vallen drie generaties van een familie neer behalve de pa van de kleinkinderen die de barbecue aansteekt en alvast een fles ale ontkroont. Uren later wordt alles ingepakt en gaat de familie roodverbrand naar huis. Morgen weer een stranddag om het rood bij te kleuren naar vuurrood. Want ook in Wales is de zon dit jaar meedogenloos geworden.

Wij zijn bij bij de nautische club op het terras gaan zitten en bestellen onze pints, Bluestone ale van 4%. Dat kan alleen als je ‘member’ bent. Een vriendelijke man schrijft mij in in het logboek en dan kan de tap ook voor ons open.

We nemen plaats op een hardhouten bank en zien dat de vloed naar binnen raast. Jongelui zetten strandgangers over op een grote surfplank. Kayakkers peddelen mee met opkomend tij en andere komen zwemmend aan de overkant. De vriendelijke Welchman komt naar ons toe en vertelt dat de bank waarop wij zitten voor hem een speciale plek in zijn hart heeft. Op het koperen plaatje staat de naam van zijn dochter: “Leanne, Loved too much to be forgotten”. Tien meter voor ons had ze haar boot aan een anker liggen en even zijn we stil…

Inmiddels is de zon in de zee verdronken en komt een grote rode maan met donkere vlekken uit de Ierse zee naar boven. De wind waait hard in de tuin en als ik enkele uren later even buiten polshoogte neem schijnt de maan in volle gloed over het water. Hoog boven de tuin staan ondanks het overvloedige maanlicht de Grote beer, Orion, de Poolster, het melkwegstelsel en vast ook de ster van Leanne.

Math de Ponti